In januari 2025 is het 150 jaar geleden dat de Opéra Garnier zijn deuren opende. Behalve de balletvoorstellingen, operettes, concerten en recitals die hier sinds jaar en dag worden gegeven, brengt ook het indrukwekkende monumentale gebouw de vele bezoekers nog altijd in vervoering. Maar kende je alle bijzonderheden al die achter dit beroemde gebouw in Parijs schuilgaan? Mysterieuze gebeurtenissen, bijgeloof, prachtige kunst en oog voor het milieu: ontdek de geheimen van de Opéra Garnier.
Plafond met schilderingen van Chagall
Er zijn niet veel plafonds in Parijs die net zo beroemd zijn als het plafond met de schilderingen van Chagall in de Opéra Garnier. Weinigen kennen echter het bijzondere verhaal dat achter dit meesterwerk schuilgaat. In februari 1960 woonde André Malraux, destijds minister van Culturele Zaken, in het operagebouw de voorstelling Daphnis et Chloé bij, geregisseerd door Marc Chagall. Alleen de minister hield eigenlijk helemaal niet zo van zang! Zodoende zat hij wat naar het plafond te staren, dat toen nog de decoraties van Jules-Eugène Lenepveu uit 1875 bevatte. Zo kwam hij op het idee om zijn vriend Chagall te vragen een nieuw fresco voor de historische koepel te schilderen. Het leidde tot verhitte discussies tussen de voor- en tegenstanders van dit project, en ook Marc Chagall zelf had zijn twijfels. Desalniettemin gaat hij er in 1962 vol voor en in september 1964 wordt zijn werk, een symfonie van kleur als eerbetoon aan de muziek, zijn grote passie, officieel onthuld.
De ‘kleine ratten’
De beroemdste ratten van Frankrijk zijn niet de ratten die stiekem van onder de koksmuts van een jonge leerlingkok in een pan roeren, zoals in de film Ratatouille. Nee, dat zijn juist ‘les petits rats’ van de Opéra Garnier, de jonge balletdanseressen met hun balletpakjes en tutu’s en leerlingen van de Ecole de Danse van de Opéra de Paris. Maar waar komt die grappige bijnaam die ze al sinds de negentiende eeuw hebben vandaan?
Volgens Emile Littré, de grondlegger van het grote woordenboek van de Franse taal, ook wel kortweg ‘le Littré’ genoemd, is het gewoon een afkorting van de woorden ‘demoiselle d’opéra’ waar ‘ra’ van werd gemaakt. Een andere, leukere verklaring luidt dat de uitdrukking ‘kleine rat’ zijn oorsprong vindt in het geluid van de spitsen van de jonge balletdansers en -danseressen op de houten planken van de repetitieruimte op de zolderverdieping van het operagebouw. Al hoor je tegenwoordig geen geluiden van knaagdieren meer op de zolder, aangezien de jonge leerlingen sinds 1987 hun trainingen in Nanterre afwerken en de oude krakende parketvloer is vervangen door soepel linoleum. Maar de naam is gebleven en de ‘kleine ratten’ blijven de crème de la crème van het klassieke ballet.
Bijenkorven op het dak
Karpers in de kelder, ratten op de zolder, alleen de bijen op het dak ontbraken nog! Al meer dan dertig jaar staan aan de voet van de grote koepel van de Opéra Garnier vijf bijenkorven met daarin, afhankelijk van het seizoen, tussen de 25.000 en 50.000 bijen die jaarlijks de lekkerste goudkleurige honing maken. Op deze manier wil de Opéra een bijdrage leveren aan de biodiversiteit in Parijs en het behoud van de bijen die van levensbelang zijn voor ons milieu. Die honing verzamelen ze in een straal van ongeveer 3 km rondom het operagebouw, in de bloemrijke tuinen en parken van de Tuilerieën, de Champs Elysées en Les Invalides. Maar ook op de balkons van particulieren zoemen ze veelvuldig rond. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht zijn de omstandigheden voor bijen heel gunstig in de stad: de parken gebruiken geen bestrijdingsmiddelen, er staat altijd wel wat in bloei, de temperatuurschommelingen vallen mee, er is water in overvloed en geen industriële vervuiling. Dankzij de bezige bijtjes kon het Palais Garnier jarenlang een heerlijke bloemige en lichte honing verkopen. In de winter ligt de productie uiteraard even stil, maar het goede nieuws is dat de bijen in 2025 hun grote comeback zullen maken op het dak van het operagebouw!
Nummer 13
Het Palais Garnier was het dertiende operagebouw van Parijs. Zou het misschien vervloekt zijn? Bijgelovigen denken van wel sinds de noodlottige avond in 1896 tijdens een voorstelling van Faust. Die avond viel de 7 ton van een contragewicht van de immense kroonluchter in de zaal boven op het publiek, waarbij de vrouw op stoelnummer 13 om het leven kwam. Maar daarmee was de ‘vloek’ nog niet opgeheven, want het verhaal gaat dat in 1932 een jonge balletdanseres van een galerij viel en precies op de dertiende trede van de grote trap terechtkwam waar ze in het midden van de trede een flinke buts achterliet. En dan is er nog het verhaal van Ernest, het ‘spook van de opera’, die al sinds 1873 in het gebouw zou rondspoken. Het zal je dan ook niet verbazen dat je in de Opéra Garnier geen logeplaats met nummer 13 vindt!
Het Spook van de Opera
Sinds zijn verschijning in de roman ‘Het spook van de opera’ van Gaston Leroux is er over het beroemdste spook aller tijden al heel wat geschreven. Leroux publiceerde deze roman aanvankelijk als feuilleton tussen 1909 en 1910, en in boekvorm in 1911. Naar verluidt werd hij voor zijn roman geïnspireerd door mysterieuze gebeurtenissen die in de negentiende eeuw plaatsvonden in het Palais Garnier (zoals het operagebouw ook wel wordt genoemd en de plek waar zijn verhaal zich afspeelde). Zoals de tutu van danseres Emma Livry die in 1862 plotseling vlam vatte, een toneelknecht die opgehangen werd aangetroffen maar waarvan het touw onvindbaar bleef, een onbekende die elke avond loge 5 reserveerde en de hierboven genoemde val van de grote kroonluchter in 1896. Deze fantastische misdaadroman beschrijft deze huiveringwekkende gebeurtenissen die worden toegeschreven aan het spook Erik, een componist en buikspreker die zich schuilhoudt in het ondergrondse meer van het Palais Garnier en in loge nummer 5. Tot op de dag van vandaag leeft de legende van het spook Erik voort in de Parijse Opera en bezorgt het de bezoekers koude rillingen. Er worden zelfs speciale rondleidingen rondom het spook van de opera georganiseerd.
Dus, legende of werkelijkheid? Voor Gaston Leroux bestaat daar geen twijfel over. Zoals hij schrijft in het voorwoord van zijn roman: “Het spook van de opera heeft echt bestaan. Het was niet, zoals lang werd geloofd, een verzinsel van de artiesten, een bijgeloof van de regisseurs, een bedrieglijke creatie van de dwaze geest van de dames van het balletgezelschap, hun moeders, de bodes, de garderobemedewerkers en de conciërges. Ja, hij bestond echt, in vlees en bloed, al gaf hij zichzelf alle verschijningen van een echt spook, dat wil zeggen een schaduw.”
Het karpermeer
Beneden in de kelders van de Opéra Garnier, zo'n tien meter onder het podium, bevindt zich een heus kunstmatig meer met kraakhelder water. Dit mysterieuze bassin, dat ongeveer een kwart van de totale oppervlakte van het souterrain beslaat, dateert uit 1881, toen het operagebouw werd gebouwd. Net wanneer hij bezig is met de bouw van zijn levenswerk, stuit architect Charles Garnier op een groot probleem: bij de funderingswerkzaamheden krijgt hij te maken met de grondwaterspiegel en komt de fundering onder water te staan.
Garnier laat zich er echter niet door afschrikken. Sterker nog, hij toont een grote vindingrijkheid door te besluiten reservoirs te bouwen om het water dat naar binnen sijpelt af te voeren en tegelijkertijd het gebouw te stabiliseren. Een gedurfde, maar effectieve oplossing. De gewelfde structuur, volledig gemaakt van baksteen, dient daarnaast als waterreservoir in geval van brand. Tegenwoordig kan alleen de Parijse brandweer er een duik in nemen, zij gebruiken het namelijk voor hun duiktrainingen. Het verhaal gaat dat ook karpers hun toevlucht hebben gezocht tot dit ondergrondse ‘meer’.
Een operagebouw omringd door banken
Je vroeg je misschien al af waarom er toch zoveel banken rondom het operagebouw staan. Dat is geen toeval. Ze staan er al sinds de negentiende eeuw. Het negende arrondissement van Parijs is van oudsher een chique zakenwijk en de inwoners waren dan ook fervente operabezoekers. Of ze er nu naartoe gaan voor de balletvoorstellingen, de opera of gewoon voor de show. De rijkste Parijzenaars maakten graag van de gelegenheid gebruik om te pronken met hun avondkleding en vooral hun mooiste sieraden. De banken werden vlak bij de opera gebouwd, zodat deze toeschouwers hun juwelen vlak voor de voorstelling uit de kluis konden halen. De banken bleven tot diep in de nacht open, zodat hun bevoorrechte klanten na afloop van de voorstelling hun kostbaarheden direct weer terug konden brengen.
Meer informatie:
Lees ook:
Door Marie Raymond
Marie is journaliste en gespecialiseerd in toerisme en cultuur. Ze schrijft altijd en overal, zo lang het maar niet op kantoor is! Marie vindt haar inspiratie in de nieuwste trends en alles wat ze onderweg tegenkomt.