Veel mensen gaan naar Lens, in de regio Hauts-de-France, voor de dependance van het Louvre in Parijs, het inmiddels welbekende Louvre-Lens. Maar rondom dit prachtige museum valt nog veel meer te ontdekken. Het staat namelijk op het terrein van een voormalige steenkoolmijn. Vanwege zijn rijke industriële geschiedenis is het hele mijnbekken op Unesco’s Werelderfgoedlijst geplaatst. Er valt genoeg te zien en te beleven in dit Noord-Franse kolenland!
Beklim een mijnsteenberg
Ze zijn niet te missen, de twee zwarte piramides die op nog geen drie kilometer van het Louvre-Lens het landschap bepalen. Het zijn de twee steenbergen van Loos-en-Gohelle op de mijnbasis 11/19, een van de vijf kolenmijnen van de mijnbouwindustrie in de regio Hauts-de-France die bewaard zijn gebleven. Zo’n steenberg (in het Frans ‘terril’ genoemd) is ontstaan door de opeenhoping van restmateriaal dat bij de steenkoolwinning werd opgegraven. In Loos werd tot 1986 steenkool gewonnen. Sindsdien zijn de beide piramides gestopt met groeien, maar met een hoogte van 186 m zijn het de hoogste steenkoolhopen van Europa! Je kunt ze beklimmen want er lopen paden over de hellingen. Denk erom dat je stevige schoenen aantrekt, want het is best steil. Maar je inspanning wordt beloond, want vanaf de top van de 74-A, zoals een van de twee bergen heet, heb je een panoramisch uitzicht op het hele mijnbekken en daarmee krijg je in één klap een overzicht van wat daar allemaal te zien is: een schachttoren, een boorstelling, een stortplaats, een mijnstadje en zelfs een voetbalveld. Leerzaam en indrukwekkend.
Duik onder de grond in het hart van de mijn
De blauwe overalls hangen nog in de doucheruimte, die daarom ook wel ‘salle des pendus’ wordt genoemd, de lampen zijn netjes gerangschikt in de opslagplaats, in de stal hinnikt een paard en de extractiemachine met de imposante rollen lijkt klaar om te gaan draaien. Wil je ervaren hoe de mijnwerkers hier de afgelopen drie eeuwen werkten en leefden? Ga dan een kijkje nemen in het mijnbouwmuseum van Lewarde op het terrein van de voormalige Delloyemijn, waar je het mijnwerkersbestaan echt kan ervaren. Je daalt namelijk met de lift af naar het hart van de mijn tot wel 480 m onder de grond, waar enkel mijngangen zijn en geen straaltje daglicht te bekennen is. Gelukkig hoef je geen ton steenkool te delven om terug te mogen naar de frisse lucht. Tot slot krijg je nog allerlei achtergrondinformatie in de verschillende zalen van het grootste mijnbouwmuseum van Frankrijk, op nog geen halfuur rijden van Lens.
Het verleden weerklinkt in de muziek
Meer dan 60 jaar mijnbouw, 4,8 miljoen ton steenkool die via de mijnschachten zijn opgedolven, 2500 mijnwerkers op het hoogtepunt van de industrie: de 9-9bis in Oignies, op 20 minuten rijden van Lens, was een van de grootste mijnen van Noord-Frankrijk. Maar daar is het niet bij gebleven! Want nadat de mijn in 1990 voorgoed werd gesloten, is de locatie aangepast om het verleden levend te houden, en bovendien is er een moderne concertzaal neergezet. Dit gewaagde gebouw, Le Métaphone genaamd, wordt niet alleen gebruikt voor muziekoptredens en andere voorstellingen, maar is ook een gigantisch klankinstrument dankzij zijn ‘sonore’ huls die bestaat uit panelen van hout, glas en metaal. Orgelpijpen, percussie-instrumenten, xylofoons, cimbalen en regenstokken die op de buitenwanden van de overkapping zijn aangebracht, maken het klankfeest compleet. Het is een continu gesuis en gefluister dat als een echo van het verleden over het terrein uitwaaiert.
Overnachten in een voormalig mijnwerkershuisje van hotel Louvre-Lens
Op drie minuten lopen van het Musée Louvre-Lens is hotel Louvre-Lens ondergebracht in een complex van voormalige mijnwerkershuisjes, in Noord-Frankrijk beter bekend als ‘corons’. Sinds december 2018 zijn die omgetoverd tot een viersterrenhotel met 52 kamers, waar je heerlijk kunt cocoonen. De meer dan geslaagde metamorfose doet recht aan het verleden dat herleeft in de gebruikte kleuren en materialen. De muren zijn steenkoolzwart gestuct, her en der zijn de oude bakstenen nog te zien, de vloeren zijn gemaakt van spoorbielzen en de bar van tin. Het is duidelijk waar de inspiratie vandaan komt, maar het is niet te zwaar aangezet. Een originele en sfeervolle setting voor een authentiek verblijf met z’n tweeën of met het hele gezin.
Ook leuk: je licht opsteken in de Cité des Électriciens
Op 17 mei 2019 kwam de oudste mijnwerkerwijk van Noord-Frankrijk, in Bruay-la-Buissière, weer helemaal tot leven. De mijnwerkershuizen werden in 1856 gebouwd om de mijnwerkers van Fosse n°1 te huisvesten. Deze wijk, de Cité des Électriciens geheten, ziet er nog net zo uit als vroeger met zijn ‘voyettes’ (kleine paadjes), ‘carins’ (bijgebouwen) en tuintjes rond de 43 woningen. De wijk biedt een authentiek inkijkje in een echt mijnwerkersstadje. Tegenwoordig vind je er een bezoekerscentrum, zo'n twintig interactieve ruimtes en kun je vrij rondwandelen in de wijk van bijna 1000 m². Er zijn tentoonstellingen, plekken voor artists in residence en je kunt er zelfs logeren in een van de gîtes!
Door Pascale Filliâtre
Als reisjournaliste ben ik vaak de hele wereld over gereisd om datgene te vinden wat ik ook dicht bij huis in Frankrijk kan vinden.